Bibliotheek Aan den IJssel: ‘Door een goed naschools aanbod word je een interessante partner voor het onderwijs’

Met een naschools programma van 13 weken los je geen leesproblemen op, weten ze bij Bibliotheek Aan den IJssel. En tóch zitten er voor bibliotheek, school, leerkrachten en natuurlijk leerlingen veel voordelen aan. Onderwijsspecialisten Brenda Versluis en Marjolein Wols vertellen alles over BiebStudio, Taaltoppers en DigiStudio: de programma’s die zij in het voorjaar van 2021 verzorgden bij 9 scholen in de regio.
Wat was de aanleiding voor deze programma’s?
Brenda: ‘Stichting BLICK op onderwijs, een openbare scholenstichting in Capelle en Krimpen aan den IJssel, zocht begin 2021 naar samenwerkingspartners om met subsidie in te zetten op het aanpakken van corona-achterstanden bij basisschoolleerlingen. Veel van hun scholen zijn aangesloten op de Bibliotheek op school. Daardoor zijn we al gewend om structureel samen te werken en streven we dezelfde doelen na, namelijk taal en lezen versterken. En zo kwam het dat wij werden gevraagd om mee te doen met het programma BLICKStudio-20.’
Wat hield het programma in?
Brenda: ‘Vanuit de bibliotheek hebben we op 9 scholen 26 reeksen uitgevoerd, met naschoolse lessen aan basisschoolleerlingen die wat extra stimulans nodig hadden op het gebied van lezen, taalvaardigheid, woordenschat en digitale geletterdheid. Er waren verschillende programma’s: TaalToppers was voor leerlingen in groep 5 tot en met 8 over diverse onderwerpen, met de nadruk op taalstimulans en taalontwikkeling; BiebStudio ging over leesplezier en bij DigiStudio kwamen digitale vaardigheden aan bod. We hebben veel afwisselende werkvormen gebruikt, waardoor het niet voelde als een les.’
'We gebruiken veel afwisselende werkvormen, waardoor het niet voelde als een les.’
Marjolein: ‘Dat was echt heel belangrijk, we zorgden bijvoorbeeld altijd voor wat te eten en te drinken. Kinderen konden veel vertellen aan elkaar en er was een ontspannen sfeer. Als je te schools bent, dan bereik je niet wat je wil bereiken, namelijk: gemotiveerde en betrokken kinderen die willen leren. We liepen vooral tegen het gebrek aan motivatie aan als de leerkracht of ouder het bracht als bijles. Een van mijn groepen noemde het zelfs een ‘club’, en die vonden het veel leuker om te komen.’
Brenda: ‘Niet elk traject was hetzelfde, het was echt afgestemd op de behoeften van de groep. De persoonlijke aandacht in een kleinere groep dan in de klas leverde meteen al heel veel op. En als je kinderen die niet graag lezen dan toch zover krijgt dat ze zelf een boek gaan lenen en lezen, is dat pure winst. Zodra kinderen besloten hebben dat ze iets leuk vinden, vinden ze het ook echt leuk.’
Hoe kwamen de lessen tot stand?
Marjolein: ‘Door de lockdown had ik veel tijd om er goed over na te denken. Vooral bij DigiStudio was het belangrijk dat we iets extra’s boden dan wat ze al op school leren. Ik ben gestart vanuit informatievaardigheden; informatie zoeken, vinden en verwerken en betrouwbaarheid beoordelen. Vanuit daar heb ik gezocht naar een creatieve verwerking van die informatie: je kunt ook met een vlog, game of stopmotionfilmpje je spreekbeurt doen.’
Brenda: ‘Scholen zien ook echt wel in dat er op dat gebied iets moet gebeuren. Ze komen erachter dat de zogenaamd digitaal vaardige generatie helemaal niet zo vaardig is. Ze kunnen apps gebruiken en scrollen, maar lang niet altijd informatie beoordelen. En als kinderen thuis geen computer tot hun beschikking hebben of die is er wel maar papa en mama moeten ook werken, dan gaat het natuurlijk mis.’
Wat waren uitdagingen?
Brenda: ‘Allereerst om genoeg mensen te vinden om de grote hoeveelheid aangevraagde programma’s uit te voeren. We hebben gewerkt met extra externe docenten. Ook de communicatie met scholen was belangrijk. Je moet de werving van de leerlingen die hiervoor aangemeld worden bij de school laten: zij kennen de leerlingen het best en weten wie het nodig heeft. Maar dan is het wel van belang dat de school precies laat weten wat de behoeften zijn van de leerlingen, want daar bereid je je lessen op voor. Verder moet je elkaar tussentijds ook goed op de hoogte houden. Ook bij het managen van verwachtingen bij de kinderen is contact met de leerkracht belangrijk. Als het vanuit de basis verkeerd benaderd wordt, loop je al een stapje achter.’
Marjolein: ‘Bij DigiStudio lag het gevaar op de loer dat je je op het terrein van een ander begeeft. Als we het bijvoorbeeld hadden over online pesten, dan ben ik niet degene die kan ingrijpen. Dan is het belangrijk dat de leerkracht dat doet of dat je de samenwerking met een expert op dat gebied zoekt. Taal is dan wél een middel om er over te praten.’
Brenda: ‘Wat ook lastig was, was dat de lessen plaatsvonden in aanloop naar de zomervakantie, net na de lockdown. Kinderen wilden liever zwemmen en voetballen. Dat was ook de reden dat het vooral écht leuk moest zijn en dat je inspeelde op wat er op dat moment nodig en mogelijk was. Soms gingen we daarom ook naar buiten om daar een deel van de les te doen. En we merkten gelukkig dat ze al vrij snel enthousiast waren en het niet erg vonden om er langer voor op school te blijven.’
'Kinderen vonden het helemaal niet erg om langer op school te blijven.'
Wat was een bijkomend voordeel?
Brenda: ‘We worden door onze samenwerkingspartners, de scholen, nog meer dan voorheen als een serieuze partner gezien. Ze zien nu nog meer wat voor kennis en aanbod we in huis hebben en waar je ons ook voor kunt inzetten. Het heeft er voor gezorgd dat we op meer scholen een de Bibliotheek op school hebben geopend. En we zijn hiermee nog beter zichtbaar geworden, ook voor de gemeente.’
Wat is een concreet resultaat?
Brenda: ‘Kinderen worden niet opeens beter in taal of lezen. Het zou heel bijzonder zijn als je in 13 weken voor elkaar krijgt wat ze op school niet lukt. Maar het is mooi om te zien als kinderen iets opeens toch leuker vinden dan ze oorspronkelijk dachten. Soms ontdekken ze dat ze iets wél kunnen en krijgen ze ook weer zin om iets nieuws te leren.’
Marjolein: ‘Ze krijgen wel meer zelfvertrouwen en dat helpt óók bij het behalen van bijvoorbeeld een betere cito-score. Daarbij zijn veel van de scholen zo positief over onze lesreeksen dat ze er met de extra NPO gelden een vervolg aan geven.’
Wat zou je andere bibliotheken aan- of afraden die iets dergelijks willen opzetten?
Brenda: ‘Er wordt nu met NPO-gelden een vervolg aan de activiteiten gegeven. We zien graag dat die niet na schooltijd plaatsvinden, maar tijdens. Ook om motivatieproblemen weg te nemen. Al zien leerkrachten dat minder zitten, want kinderen worden al vaak voor het een of ander uit de klas gehaald. Tot ze zien wat het oplevert. We willen ook graag meer aansluiten bij onderwerpen waar ze op school mee bezig zijn. En als je precies weet waar sommige kinderen moeite mee hebben, dan is het een kleine moeite om daar extra aandacht aan te besteden. Gaandeweg maken we met alle verbeterpunten een programma dat aansluit bij wat er al op school gebeurt. Daarmee zijn wij een serieuze en stabiele partner voor het onderwijs. Zulk contact zou ik aanraden: je bent dan met hetzelfde doel bezig. Als we echt iets willen bereiken, is dat nodig.’
'We sluiten graag aan bij onderwerpen waar ze op school al mee bezig zijn.'
Marjolein: ‘Er zijn zoveel externe aanbieders van programma’s. Wil je als bibliotheek bij een school serieus genomen worden, dan moet je een helder en concreet plan hebben dat aansluit bij waar ze mee bezig zijn.’
Brenda: ‘En tóch blijven bij waar we als bibliotheek goed in zijn: taal en lezen en digitale geletterdheid.’
Foto: Brenda Versluis
Meer weten?
Bekijk ook dit filmpje over BLICKStudio-20.
Dit interview is onderdeel van een serie praktijkvoorbeelden van ‘De bibliotheek als derde leeromgeving’. Wil je meer weten over De bibliotheek als derde leeromgeving? Neem contact op met Barbara van Walraven. Lees hier meer over onze activiteiten op dit gebied.
Is er in jouw bibliotheek ook sprake van een goed voorbeeld en wil je dat met hulp van Probiblio onder de aandacht brengen? Neem dan contact op met educatie adviseur Barbara van Walraven.
Reacties (0)