Het verlangen naar een buurthuis

‘Er is onmiskenbaar een verschuiving gaande in bibliotheekland.’ Een dergelijke zin lees je al jarenlang in verslagen terug. Trends in onze wereld gaan golfsgewijs: voorlopers opperen een idee, een paar bibliotheken experimenteert ermee, het idee wordt omarmd en zie je in beleidstukken terug. De golfslag is op haar hoogst. Daarna hoor je het idee zo vaak dat het een cliché wordt. Critici beginnen te morren dat het niet zo’n origineel idee was en dat er niets nieuws onder de zon is. De golf keert terug in zee.
De ideeën waren daarmee niet slecht. Ze zijn of gemeengoed geworden, of ingehaald door de tijd. Voorbeelden van gemeengoed zijn taalcafés, de Bibliotheek op School en fablabs. Je vraagt je achteraf af waarom dit aanbod niet al jarenlang standaard was in bibliotheken. Voorbeelden van ingehaalde ideeën zijn ebooks als volledige vervanging van papieren boeken, boekenbezorgdiensten en lokale databanken met unieke digitale informatie.
Sinds de nieuwe bibliotheekwet geldt, is er hernieuwde aandacht voor de functie ‘organiseren van ontmoeting en debat’. Meestal wordt dit ingevuld als de sociale functie. Hier kan van alles aan opgehangen worden: leesclubs, taalcafés, een open podium of betere koffie. Bij het verwoorden van beleid valt mij op dat als argument voor deze functie keer op keer wordt genoemd dat buurthuizen zijn verdwenen uit de wijk en dat de Bibliotheek een van de weinige plekken is waar mensen vrijelijk binnen kunnen lopen. Maar is dit zo?
De Bibliotheek staat er niet alleen voor, als het gaat om het bieden van ontmoeting. Musea, sportverenigingen, schouwburgen, scholen, moskeeën en kerken: elke instelling die modern wil zijn, zet de deuren wijd open. Daarnaast is er juist, in bijvoorbeeld een stad als Rotterdam, een overvloed aan buurtinitiatieven. Mede omdat de lokale overheid zich terug trekt zie je bewoners in een gat springen. Dit levert nieuwe buurttuinen, eetcafés met vrijwilligers, sponsoractiviteiten voor goede doelen en meer op. Je zou bijna willen dat het er wat minder sociaal aan toe zou gaan. Ook de geïsoleerde Rotterdammer ontkomt er niet aan om mee te doen. Er zijn bijvoorbeeld talloze buurtactiviteiten om taalachterstanden weg te werken. Ook de Bibliotheek vervult hier een mooie rol in.
Als je dit overziet vraag je je af waarom bibliotheken zo graag de rol van buurthuis willen overnemen en zelfs klagen in hun analyses dat buurthuizen verdwijnen uit de wijk. Opmerkelijk is dat deze klacht al heel lang bestaat. De hoogtijdagen van het buurthuis liggen in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Daarna is er continu bezuinigd op deze huizen. De laatst overgebleven buurthuizen uit die tijd trekken veelal een select publiek dat hier al jaren komt. Het zijn een soort sociale-culturele vrijplaatsen geworden. Is het erg dat zij verdwijnen? Links en rechts van het buurthuis schieten initiatieven uit de grond, die misschien wel een grotere impact hebben voor de buurt dan de huizen. Waar komt dan toch dat verlangen naar het buurthuis vandaan? Misschien heeft de huidige generatie beleidsmakers in hun jeugd er mooie herinneringen aan. Ik ben bang dat zij het laatste decennium geen gebruik meer gemaakt hebben van een van die overgebleven buurthuizen.
Laten we ophouden te klagen over te weinig sociale activiteiten. Met het festivalseizoen voor de deur – dat tegenwoordig in maart begint en doorloopt tot oktober - struikel je over de ontmoetingsmogelijkheden. Er zijn zoveel buurtinitiatieven dat het lastig is om NIET ergens aan deel te nemen. De Bibliotheek kan hier eenvoudig bij aansluiten en buurtclubs ruimte aanbieden. Vele bibliotheken doen dit al. En laten we stoppen met die nostalgie naar het buurthuistijdperk. Die tijd komt niet meer terug. Wat wel is teruggekomen is aandacht voor buurten en voor ontmoeting. We bevinden ons nu op de bruisende schuimkop van deze sociale golf.
Reacties (0)