Interview Marga Rosier: “Als ik me ergens voor wil inzetten, dan is dit het”

Interview Marga Rosier: “Als ik me ergens voor wil inzetten, dan is dit het”

De Noord- en Zuid-Hollandse bibliotheken en Probiblio werken samen in SOOB- en BOZH-programma’s en netwerkprojecten. De SOOB heeft een uitdagende ambitie neergezet om de beweging richting jeugd en onderwijs zo groot mogelijk te maken.

Sinds kort heeft Marga Rosier, directeur van De Bieb voor de Zaanstreek, de trekkersrol van het SOOB-Programma 100% actief bereik 0-18 jaar op zich genomen. Reden genoeg om Marga Rosier en haar mooie vestiging (Verkade Fabriek Zaandam) een bezoek te brengen. Ze vertelt over haar ideeën rondom het SOOB-programma en de ontwikkelingen binnen De Bieb voor de Zaanstreek.

Ruim 15 jaar geleden maakte je vanuit de bank- en verzekeringswereld de overstap naar de non-profit sector. Welke ontwikkelingen heb jij gesignaleerd de afgelopen jaren?

“Als je bij een nieuw bedrijf begint, kijk je met een frisse blik en dat had ik heel sterk toen ik bij de bibliotheek begon. Ik viel van de ene verbazing in de andere verbazing. De grootste was dat er zoveel gemeenschapsgeld in een bibliotheek werd gestoken. Ik heb me dat jarenlang afgevraagd, want welk probleem van die gemeente zijn wij nu aan het oplossen? Dat kan je kwetsbaar maken en dat hebben andere bibliotheken ook meegemaakt. Er hebben de afgelopen jaren veel bezuinigingen plaatsgevonden.

Vanaf 1 januari 2015 verloren wij een kwart van onze subsidie van de gemeente Zaanstad. Dat is veel! Na die bezuinigingen hadden wij nog maar twee vestigingen in Zaanstad. Daarmee was er geen dekkend netwerk van bibliotheken meer. Dus hebben we het over een andere boeg gegooid. Iets waar we al naartoe aan het werken waren, maar toen expliciet hebben gemaakt. Het uitleenproces voor volwassenen vinden wij niet meer interessant. Dat doen wij alleen nog passief. Wij gaan ons volledig richten op de bestrijding van laaggeletterdheid. Dat kun je het beste preventief doen, dus nummer 1 staat bij ons: de bieb op school. Daar draait alles om! Nummer twee is de Bieb Academy met aanbod voor volwassenen. Op de laatste plaats staat de uitleenfunctie, die wij gebruiken om die andere twee te subsidiëren. Wij hebben de gemeente uitgelegd dat we dit gaan subsidiëren door verschuiving van het geld binnen die drie taken. Als er tien procent minder uitleningen zijn bij de volwassen, dan schaffen wij het jaar daarna tien procent minder boeken aan voor volwassenen. Dat doen we dus ook.”

Hoe zien we jouw visie terug in De Bieb voor de Zaanstreek?

“Als je nu in onze vestigingen kijkt, dan zie je heel veel mensen die met andere zaken bezig zijn dan uitlenen. Dat heeft alles met het beleid te maken en dat zie je in onze cijfers. Vroeger was er een duidelijke correlatie tussen bezoekers en uitleningen; nu is die correlatie weg. Het aantal uitleningen daalt bij volwassenen, maar het bezoekersaantal onder die groep stijgt. Hier hebben we hard aan gewerkt door middel van lees- praat- start cafés, workshops en inloopspreekuren. Er zijn ook veel ruimtes waar mensen kunnen zitten, jongeren gebruiken dit vooral om te studeren. Zij zijn geen lid van de bibliotheek, ze hebben een gratis abonnement zodat ze een pasje hebben en naar het toilet kunnen. Wij vinden dat helemaal prima!

We hebben inmiddels veertien leesmedia consulenten. Op een na alle scholen in Zaanstad en Wormerland zijn aangesloten bij De Bieb op school (dBos). Dat zijn in totaal 67 scholen en dat komt omdat wij het gratis aanbieden. Dat doen heel veel bibliotheken niet, maar wij hebben dat in overleg met de gemeenten gedaan. De gemeenten stonden erachter en zij hebben er ook wat druk op gelegd. We hebben een pilot van een jaar gedaan om te kijken of het wat was. Daarna is het verplicht gesteld voor alle scholen. Scholen krijgen het gratis, maar er staat wel wat tegenover. Ze moeten de monitor invullen en eens in de vier weken met alle kinderen boeken komen lenen.

We hebben dit al vrij snel uitgebreid naar de kinderopvang. Alles vanuit de filosofie ‘er is nog steeds belachelijk veel laaggeletterdheid in Nederland’ en vooral in de Zaanstreek. Deze regio heeft een gemiddeld laag opleidingsniveau. Er is geen hoger onderwijs en mensen zijn bescheiden hier. Ik vertaal dat naar een gebrek aan ambitie. Waarom hebben jullie niet de ambitie voor jullie kinderen, dat ze boven het landelijk gemiddelde gaan scoren? We zitten nu boven het landelijk gemiddelde, na vier jaar! Dus het kan wel, maar je moet het ook willen. We hebben soms ook pittige gesprekken met scholen, want die geven terug dat ze zoveel te doen hebben en gebrek aan leerkrachten en dan moeten we ook gaan inplannen dat we naar de bieb gaan. Dat komt allemaal bovenop de lestijd. We snappen het wel, maar het komt niet bovenop de lestijd, het is onderdeel van de lestijd.

Ieder jaar komen er in Nederland 75.000 laaggeletterden bij. Men denkt snel dat het allemaal immigranten zijn, maar dat is niet zo. Daar zit een hele grote groep kinderen die gewoon de boot gemist hebben op school. De doelstelling van Stichting Lezen is om 40.000 mensen per jaar daarmee te helpen. Dan heb je nog steeds een gat van 35.000 mensen. Waar je vooral op moet inzetten is op preventie!”

Sinds kort heb je de trekkersrol van het SOOB programma 0-18 jaar 100% actief bereik op je genomen. Wat bracht je hiertoe? En wat spreekt je in dit programma het meest aan?

“Kijk, ik doe aan niks mee, wij hebben relatief weinig subsidiegeld en dus een relatief kleine organisatie. Er zijn zoveel initiatieven en projecten, daar hebben wij de mensen gewoon niet voor.   Je kunt wel keuzes maken, maar ik wil vooral keuzes maken waar ik ook meteen resultaten van kan zien.

Dus toen Martin Berends stopte als trekker van het SOOB programma 0-18 jaar 100 % bereik, gaf ik aan dat graag te willen doen. Als ik me ergens, op een gebied dat verder strekt dan alleen onze eigen bibliotheek, voor kan inzetten dan is dit het. Dit is het allerbelangrijkste dat wij als bibliotheek kunnen doen!

Ik heb het naar me toegetrokken, omdat als ik ergens enthousiast van word, dan is dit het. En ik vind dat ik ook wel een keertje iets mag doen dat niet alleen ten goede komt aan onze eigen bibliotheek. Dus dan maar iets waar ik echt een passie voor heb en dat dan ook proberen over te brengen op de collega’s. Hier ben je met de preventie bezig. Dat is waar je als bibliotheek met allerlei partijen de samenwerking moet zoeken. Dat is waar het misgaat in deze groep, daar ontstaat de bulk van de laaggeletterdheid. Volgens Kees Broekhof (van onderzoeks- en adviesbureau Sardes) wordt niet één kind laaggeletterd geboren’. Dat is niet helemaal waar, maar hij heeft wel grotendeels gelijk.  Het merendeel van die laaggeletterdheid zit niet in die kinderen, maar in de ouders en de scholen. Daar gaat het fout en dan krijg je een laaggeletterde jongvolwassene. Probeer daar maar eens iets anders van te maken. Ik vind dat je je als bibliotheek op dat stuk moet concentreren. Daar ben ik ook heel duidelijk in, maar dat vindt niet iedereen leuk.

Dat we gemiddeld maar een klein beetje naar beneden gaan met de uitleningen, heeft alles te maken met de jeugd-uitleningen. Bij iedereen is dat zo. Wij maken een harde keuze. En ik ga nog een stapje verder, als boeken vrij te verkrijgen zijn in de online bibliotheek, dan gaan wij ze niet meer in de kast zetten. Dat gaan wij vanaf 2019 ook doen. Wij bieden nog steeds boeken aan, maar als mensen er geen gebruik van maken, dan komen er ook minder boeken.”

Waar wil jij je in je nieuwe rol vooral op richten?

“Er zijn zaken waar we fundamenteel op landelijk niveau anders mee om moeten gaan. Een voorbeeld is de Online Bibliotheek, die is mij een doorn in het oog. De Koninklijke Bibliotheek (KB)  heeft geen idee wat de Online Bibliotheek betekent voor lokale bibliotheken. Anders zouden ze er niet op deze manier mee omgaan. Wij hebben een slechte gebruikersinterface, een zoeksysteem waar je gek van wordt, een vreselijke inlog procedure, een heel hoog storingspercentage en een klantenservice die niks doet. Wanneer het misgaat, kunnen wij niks. Dan moeten wij doorverwijzen naar de helpdesk van de KB, waar je soms weken moet wachten op respons. Er gaan structureel dingen fout en dat is slechte dienstverlening. Hier moet wat mee gebeuren en dat wil ik aanpakken. Ik vind het jammer dat ik niet heel veel support krijg van collega’s hierin. Maar ik ga me daar niet door uit het veld laten slaan, ik ga ermee aan de slag.

Ook wil ik veel meer met mijn collega’s gaan praten. Om meer gedaan te krijgen met behulp van de successen die zij hebben. Vooral de verhalen van de bibliotheekmedewerkers die er echt mee bezig zijn, moeten verspreid worden. Er zijn veel vakbekwame mensen en zij moeten geholpen worden. Soms wordt er gemopperd in de SOOB en bij de mopperaars ga ik langs om zaken nog eens persoonlijk toe te lichten.

Daarnaast wil ik kijken waar ik eventueel op landelijk niveau een bijdrage aan kan leveren. Bijvoorbeeld als het gaat om digitaal lezen op het voortgezet onderwijs (vo).  Dat is een belangrijk maar lastig onderwerp, omdat de KB de jeugd tot 18 jaar niet onbeperkt van de volwassen collectie gebruik laat maken. Dat is echt een doorn in mijn oog. Nu is dat nog niet zo’n groot probleem, maar ik hoop dat het wel urgent wordt als we meer met het vo aan de slag gaan. Dat vind ik wel iets om aan te gaan pakken. Maar dit ligt ook op de weg van Anne Rube, om daar op landelijk niveau over te gaan praten en om daar wat mee te doen.

Mij gaat het erom waar je als bibliotheek voor wilt staan. Voor ons is het heel belangrijk dat we naast dat fysieke boek ook de digitale boeken ter beschikking kunnen stellen op een normale manier. Uiteindelijk gaat het erom dat je intensief bezig bent met die doelgroep van 0-18 jaar en dat betekent meer dan alleen een groepsbezoek. Dat zou meer moeten inhouden en die discussie wil ik graag aan met mijn collega’s.”

Er ligt een nieuw voorstel voor de invulling van het onderdeel 12-18 jaar. Hoe kijk jij daar tegenaan?

“Voor komend jaar is de doelgroep 12-18 jaar heel belangrijk. Wij worstelen daar ook mee, zo moeilijk! Wij zijn nu vier jaar bezig met dBOS en omdat bijna alle scholen meedoen, zien wij hoe die kinderen met bepaalde verwachtingen naar het voortgezet onderwijs gaan. Als je daar vervolgens in het vo niks mee doet, dan zie je het lezen afnemen. De teneur in het vo is dat er is niks aan te doen is, omdat de kinderen in een andere levensfase zitten. Ik denk dat dit niet waar is, het is wel zo dat dit een moeilijkere doelgroep is. Toch zijn ook de pubers nieuwsgierig en willen ze nog steeds veel weten. Je ziet ze hier wel eens met een hoop kabaal binnenkomen, maar als je ze benadert, dan vragen ze om hulp op zoek naar een leuk boek. Je kunt ook met die kinderen het gesprek aangaan,  zij willen wel, maar je moet ze helpen! Je moet ze ook in die fase nog steeds helpen, want als zij thuis niet gestimuleerd worden, dan moet het nog steeds van de leerkrachten komen.

Het vo is lastig, omdat ze er zelf nog niet echt in geloven. In gesprek met een vmbo directeur kreeg ik terug dat een vmbo leerling niet meer dan één boek per kwartaal leest. Hoezo maar één boek per kwartaal? Ja, dat zal nu de realiteit zijn. Maar dit is nu juist waarom wij willen praten. Waar is jullie ambitie? We staan daar niet alleen in, iedereen weet dat het heel belangrijk is om in het vo dBos door te trekken, maar we lopen tegen dezelfde blokkades aan.

Plus het feit dat je in het vo een taakverdeling hebt, waarbij het vaak op de docent Nederlands aankomt. Wij zeggen dan, ook de docent wiskunde heeft er baat bij dat kinderen goed begrijpen wat er wordt aangeboden. Wat we hier nog meer moeten doen, is dat we leren van die paar successen die bij het vo worden geboekt: daar ligt dan het belang van het netwerk! Vooral daar moeten we leren van een school die het wel begrepen heeft. Zodat je het voorbeeld kunt gebruiken in gesprekken die je hebt. We moeten bij het vo nog helemaal de manier vinden om daar echt binnen te komen.”

Je gaf aan dat niet alle bibliotheekdirecteuren het altijd met je eens zijn. Hoe wil jij mensen meekrijgen in deze ideeën?

“Daar heb je wel een goed punt”, reageert Marga lachend. “Ze vinden me apart, dat is wat anders. Maar op dit punt is mijn mening niet afwijkend ten opzichte van die van hen. Het is wel zo dat ik veel rigoureuzer ben. Als ik zie dat het vo er klaar voor is in de Zaanstreek, dan gaan wij nog flink met de stofkam door de vestigingen om te kijken wat we er nog meer aan geld uit kunnen slepen. Dat zullen anderen niet snel doen, maar dat maakt niet uit. Hoe je het financiert, dat moet je zelf weten. Als het om de doelstelling gaat, dan hebben we daar geen afwijkend beeld bij.”

Op welke vlak bestaat er wel een afwijkend beeld?

“Als ik in de vergadering uitleg dat ik het qua financiering gratis doe voor alle scholen, omdat ik het geld verschuif. Als ik zie dat de uitleningen met tien procent zijn gedaald, dan halen we tien procent van het budget af. Er zijn bibliotheekdirecteuren die daarvan walgen, die zeggen dat is je kernfunctie. Maar daar laat ik het bij, dat moet iedereen zelf weten. De ontwikkeling met digitale boeken gaat steeds sneller. We hebben straks gewoon digitaal papier. We lezen nu op een telefoon of een tablet, dat is nog steeds behelpen. Dat gaat natuurlijk allemaal veranderen, dat gaat gewoon gebeuren.”

Als je kijkt naar alle ontwikkelingen die spelen en jouw visie voor de komende tijd, wanneer ben je dan tevreden?

“Ik ben ambitieus, maar ook wel realistisch. Ik zou tevreden zijn als wij in Noord-Holland over twee jaar structureel samenwerken met de helft van de scholen in het vo. En als we in Noord-Holland over twee jaar structureel samenwerken met alle kinderopvang en buitenschoolse opvang. Maar ik zal echt ongelofelijk blij zijn als we dan ook een gebruikersvriendelijker online Bibliotheek hebben. Er is nog genoeg te doen! Maar laten we niet vergeten dat er ook al heel wat aan werk verzet is in de afgelopen jaren.

Bovenal is het een enorm uitdagende periode voor bibliotheken. Als wij het goed doen en de kansen grijpen, dan zijn we direct maatschappelijk zo relevant. Dan hoeven we ons geen zorgen meer te maken over sluitingen of wat dan ook. Dan zijn wij al teveel verankerd in de instituten eromheen. Uiteindelijk moet het zo zijn dat niemand meer om de bibliotheek heen kan!”

 

Reacties (0)

Reageren

Meer blogposts van Michelle Rijbroek-Hoeke