Mijn jeukwoorden-top-drie

Mijn jeukwoorden-top-drie

Op de projectendag van 9 november komt Japke-d Bouma de dag afsluiten met een humoristische en wellicht kritische beschouwing over jeukwoorden in de bibliotheekbranche. Zij is bekend van haar columns in de NRC, gebundeld in een aantal boeken met titels als: Uitrollen is het nieuwe doorpakken en Ga lekker zelf in je kracht staan. Eenmaal zag ik haar voor publiek voorlezen. Een mooie ervaring. Na afloop mochten mensen vragen aan haar stellen. Bizar was dat de vragenstellers kennelijk niet in de gaten hadden dat haar stukjes niet helemaal serieus bedoeld zijn. Zij kreeg onbegrijpelijk serieuze vragen voorgeschoteld: tenenkrommend, maar Japke ging er verrassend luchtig mee om.

Jeukwoorden bestaan er in alle vormen en maten: sales, scrummen, agile en andere Engelse termen zijn ergerlijk. Engelse slogans zijn onuitstaanbaar. Japke noemt bijvoorbeeld ‘Failure is not an option.’ en ‘What doesn’t kill you, makes you stronger’. Clichés als ‘laaghangend fruit’ en ‘op rollende stenen groeit geen mos’ zijn vooral lachwekkend. De woorden waar ík vooral jeuk van krijg, zijn woorden die zozeer zijn ingeburgerd (!) dat anderen het als normaal taalgebruik zijn gaan zien. Ik bedoel niet een woord als ‘innovatie’, dat al eeuwenlang bestaat in de betekenis van vernieuwing. Het woord stond ooit wel ergens voor. De betekenis ervan is inmiddels volledig uitgehold. De drie volgende jeukwoorden waren van meet af aan al lelijk en overbodig.

Op nummer één staat al jarenlang ‘Opstarten’. In de betekenis van ‘een project opstarten’ is het een samentrekking van starten en opzetten: het is vreselijk. Een tweede betekenis van ‘opstarten’ is ‘starten’. Waarom mensen niet gewoon starten zeggen is mij een raadsel. ‘Ik ga even mijn computer opstarten’. En de computer geeft zelf vervolgens aan dat hij aan het opstarten is. Elke dag krijg je dat woord vol in je gezicht. Waarom worden computers wel opgestart en auto’s of koelkasten niet? Zo van: 'Ik heb trek in een boterham, even wat vleeswaren pakken.' 'Dat is goed, ik start de koelkast voor je op.' Of wanneer je te laat bent op je werk omdat de auto niet wilde opstarten. Nu ik dit schrijf, besef ik dat ik de uitdrukking ‘de auto opstarten’ al voorbij heb horen komen. We staan machteloos tegen ‘Opstarten’.

Een tweede ergernis is het woord ‘insteek’ of ‘insteken’. 'Wat is je insteek voor dit project?' 'Hoe gaan we dit bij de provincie insteken?' Bij een sollicitatiegesprek opperde een kandidaat eens dat haar insteek voor deze functie was… De rest van wat zij zei drong niet meer tot mij door. Zij kreeg de baan niet. Een USB-stick in je computer steken kan nog doorgaan voor normaal taalgebruik. Een insteek in een discussie klinkt daadkrachtig, maar voelt voor mij holler en lelijker aan dan 'inbreng' of andere Nederlandse alternatieven als 'aanvulling' of 'bijdrage'. Bij 'insteek' denk ik aan een bot mes dat in een grote plumpudding wordt gestoken. De puddingstukken vallen uiteen, er komt een zure lucht van de pudding af en ik voel mij wat misselijk worden.

Mijn derde jeukwoord is ‘read’ in de samentrekken must-read of longread. ’To read’ is Engels voor lezen. Zo moeilijk is het niet. Het is geen fantasiewoord als ‘agile’. Op een managementwebsite las ik iets over ‘10 must-read boeken’. De schrijver bedoelt gewoon leestips. Longread is helemaal aanstellerig. Het is een relatief lange tekst. Omdat de gemiddeld internetlezer geen tijd heeft om lange stukken te lezen is deze term waarschijnlijk bedacht. Een Longread klinkt een stuk hipper dan een 'lange tekst'. Wanneer het meer tot lezen aanzet, mag ik eigenlijk niet klagen. Dat is toch wat bibliotheken teweeg willen brengen! Misschien kunnen we een project opstarten met als insteek de longread ‘De tandeloze tijd’ te promoten...

Ik hoop jullie te zien op 9 november bij de projectendag en bij het optreden van Japke-d Bouma.

Reacties (0)

Reageren