‘Samenwerken met een sociaal werkbedrijf is dankbaar werk’

Soms bereik je jouw doelgroep het beste buiten de bibliotheek. Hoe werkt samenwerken met een externe organisatie? We vroegen het Marian Klaren, adjunct-directeur van Bibliotheek de Plataan in Zuid-Holland. Zij werken al ruim 10 jaar samen met Sociaal Werkbedrijf Stroomopwaarts. Marian vertelt hoe zij deze samenwerking hebben vormgegeven en welke kansen en uitdagingen er liggen in het samenwerken met een sociaal werkbedrijf.
Dit interview is het 3e in een mini-reeks gebasseerd op onze inspiratiedocument ‘samenwerking Sociaal Werkbedrijf en de bibliotheek’. Klik hier voor meer informatie.
Hoe is de samenwerking met Stroomopwaarts tot stand gekomen?
Bibliotheek de Plataan is een fusiebibliotheek van Vlaardingen en Maassluis-Midden Delfland, waar Den Hoorn ook vonder valt. De samenwerking met Stroomopwaarts is tot stand gekomen door mijn samenwerking met Erik van de Westelaken, manager bij Stroomopwaarts. Zo’n 10 jaar geleden hadden wij een paar medewerkers van Stroomopwaarts in de bibliotheek, die ons hielpen met ‘pimmen’: het ordenen van de informatieve collectie op soort in plaats van op nummer. Erik kreeg toen de opdracht zich bezig te gaan houden met alle projecten binnen Stroomopwaarts die te maken hadden met scholing en ontwikkeling. Hierin vonden we de samenwerking.
Met Stroomopwaarts, Stichting Lezen en Schrijven en de Bibliotheek Maassluis hebben we allerlei projecten samengesteld. Het doel van die trajecten was enerzijds om mensen weer aan het werk te krijgen, en leidde anderzijds tot een viertal taaltrajecten. Uiteindelijk zijn de andere gemeenten ook aangehaakt en is het verder gegroeid.
Foto boven: Marian Klaren, adjunct-directeur Bibliotheek de Plataan in Zuid-Holland
Hoe was het voor je om te werken met deze doelgroep?
Voor mij was de doelgroep niet nieuw. Zowel mijn vader en mijn schoonvader hebben als leidinggevende gewerkt bij een sociaal werkbedrijf in het noorden van het land en dat leidde ertoe dat ik een natuurlijke affiniteit voelde. Die heb je ook wel nodig als je met deze doelgroep aan de slag gaat; het is belangrijk om intrinsiek gemotiveerd te zijn. Het is belangrijk om wel een link met de doelgroep te hebben; met zowel mensen die bij de sociaal werkvoorziening werken als inburgeraars.
Hoe is het samenwerkingsproces met Stroomopwaarts verlopen de afgelopen jaren?
De samenwerking met Stroomopwaarts is eigenlijk altijd goed gegaan. Er is een positieve instelling. Bij de totstandkoming van de samenwerkingsprojecten zijn we wel op knelpunten gestuit. Bij de start waren we heel enthousiast om iets moois neer te zetten, in eerst instantie voor de vestiging in Maassluis. De directie van Stroomopwaarts wilde graag ook betrokkenheid van de andere gemeenten. Begrijpelijk, want de projecten waren in Maassluis opgezet en dat is maar 20% van de cliënten. De andere gemeentes konden zich niet altijd vinden in de lopende projecten. Daardoor moesten we lobbyen voor onze activiteiten. Dat proces kostte energie. Daarnaast was er ook verschil tussen de gemeenten. Gelukkig sprak iedereen uit dat we het niet doen voor onszelf: het belang van de doelgroep staat voorop. Uiteindelijk hebben we, na veel praten, een convenant opgesteld waar alle partners achter konden staan.
Hoe ziet jullie samenwerking met Stroomopwaarts er concreet uit?
Helaas heeft het hele project 1,5 jaar stilgelegen wegens corona. We zijn nu aan het kijken hoe we het weer op kunnen starten. Er werkten 4 betaalde medewerkers van de bibliotheek voor het project, voor gemiddeld 20 uur per week. Zij hielden zich bezig met coördinatie en taallessen. Daarnaast hebben we nog zo’n 20 vrijwilligers ingezet. Zij draaiden het Taalhuis. Concreet gezien waren de doelgroepen opgebouwd uit vier takken: mensen met een uitkering, medewerkers van Stroomopwaarts, inburgeraars en een kleinere groep dove en slechthorende medewerkers van Stroomopwaarts.
De groep mensen met een uitkering was het grootst. Zij volgden via een gemeente een assessment met een taalmeter via Stichting Lezen en Schrijven, wat mogelijk leidde tot een indicatie laaggeletterdheid. De consulent van de gemeente kon hen vervolgens doorverwijzen naar het Taalhuis, naar cursussen die de gemeente organiseert met WEB-gelden via NL Educatie of het Albeda collega, of naar het aanbod van Stroomopwaarts. Het was eerst zo geregeld dat het Taalhuis de volgende stap was. Nu bevindt het Taalhuis zich aan het einde van de keten, of tussentijds als hier behoefte aan is. Bij het Taalhuis werd vervolgens gekeken welk aanbod het beste aansloot.
De 2e groep waar we ons op richtten zijn medewerkers van Stroomopwaarts. Zij mochten hetzelfde traject volgen, 50% binnen werktijd. De doorverwijzing naar mogelijkheden vond plaats door werkbegeleiders vanuit Stroomopwaarts.
De 3e groep bestond uit inburgeraars. Daar hadden we een heel leuk traject voor. 20 werknemers van Stroomopwaarts werden gevraagd voor de begeleiding van een even grote groep inburgeraars, voor 20 uur per week. De inburgeraars liepen met hen mee in hun baan in een buddy-samenwerking. Dat leidde tot dankbaarheid van twee kanten; de inburgeraars leerden Nederlands, de werknemers van Stroomopwaarts leerden over een andere cultuur en waardeerden het dat ze voor vol werden aangezien. We hebben 2 keer een half jaar 20 buddy’s opgeleid.
Tenslotte was er nog de groep dove en slechthorende medewerkers van Stroomopwaarts uit Schiedam. We hebben hun werkbegeleiders en collega’s in de kantine een basiscursus gebarentaal aangeboden, zodat ze beter met elkaar konden communiceren.
Wat zou je willen meegeven aan andere bibliotheken?
Sociaal werkbedrijven zijn complexe organisaties. Samenwerking is een kwestie van volhouden en een lange adem hebben, je hebt niet zomaar even iets opgezet. Anderzijds is het wel enorm dankbaar werk. Waar je voor moet uitkijken, is dat je geen activiteiten kunt opleggen aan deze doelgroep. En je moet je communicatieniveau echt aan de doelgroep aanpassen. Wij hebben lesmateriaal en trainingen voor taalmaatjes ontwikkeld, dat is voor iedereen beschikbaar via Stichting Lezen en Schrijven.
Wat is de grootste opbrengst van deze samenwerking voor jullie?
Dat we een grote doelgroep die normaal gesproken niet uit zichzelf met taal bezig is, toch stimuleren. Ik zie sociaal werkbedrijven echt als een 'vindplek' voor een lastig bereikbare doelgroep. Daarnaast krijgt iedereen die een uitkering heeft of taallessen volgt een gratis lidmaatschap van de bibliotheek. Dat geldt voor iedereen die 110% van het minimaal inkomen krijgt: zij ontvangen van ons een brief dat ze gratis lid kunnen worden. In Maassluis worden op jaarbasis 1200 brieven verstuurd, waar in 40% van de gevallen gehoor aan wordt gegeven.
Meer informatie over het samenwerken met SW-bedrijven
Bekijk ons inspiratiedocument ‘samenwerking Sociaal Werkbedrijf en de bibliotheek’. Of neem contact op met een van de adviseurs basisvaardigheden.
Dit interview is het 3e in een mini-reeks over de samenwerking tussen sociaal werkbedrijven en bibliotheken. Lees ook:
- 'Trek erop uit, maak verbinding en verlaag de drempel voor je samenwerkingspartners', interview met Ijlal el Harrak van Taalhuis Gouda
- 'Samenwerken buiten de bibliotheek? Ga gewoon het gesprek aan', interview met Sanne Boswinkel van Taalhuis Bibliotheek Bollenstreek
Reacties (0)