Nieuw beleid laaggeletterdheid; stand van zaken
Het actieprogramma Tel mee met Taal is de vertaalslag van het landelijk beleid gericht op het voorkomen en bestrijden van laaggeletterdheid. Het programma is gestart in 2015 en loopt in 2019 af; maar er is goed nieuws. Er komt een vervolg voor de periode 2020 – 2024. Op het ogenblik wordt hard gewerkt aan de concrete invulling van het programma; de grote lijnen zijn al bekend. Adviseur Basisvaardigheden Thomas Bersee van Probiblio praat je bij over de belangrijkste voornemens en schetst de stand van zaken.
Kamerbrief
Onderwijsminister Van Engelshoven kondigde in maart in een Kamerbrief aan dat het beleid laaggeletterdheid, zoals ingezet met het actieprogramma Tel mee met Taal, wordt voortgezet voor de periode 2020 – 2024. Kwaliteitsverhoging, professionalisering en monitoring zijn het nieuwe motto. De beoogde aanpak in de strijd tegen laaggeletterdheid staat vol van nieuwe ambities en maatregelen, maar in grote lijn wordt op dezelfde manier doorgegaan. Het budget wordt met 5 miljoen euro opgehoogd tot 85 miljoen euro per jaar. De bulk van het geld (ongeveer 60 miljoen euro) gaat, zoals dat ook in het voorgaande plan het geval was, naar de gemeenten voor de financiering van de Taalhuizen en de inkoop van educatietrajecten bij zowel publieke als private taalaanbieders.
Regierol gemeenten
In de nieuwe aanpak wordt nog meer dan tevoren de regierol van de gemeenten beklemtoond. Niet in alle arbeidsmarktregio’s liep het afgelopen jaren immers even goed, er waren regio’s waarbij zelfs educatiegeld op de plank bleef liggen. Met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) worden zogeheten Bestuursafspraken gemaakt over de gezamenlijke inspanningen en rolverdeling. Evenals in voorgaande jaren is het uitgangspunt dat elke arbeidsmarktregio, onder regie van de centrumgemeente, een eigen plan opstelt, dat voorziet in “een aantoonbare groei van het bereik dat passend is bij de lokale en regionale situatie”. Voor gemeenteambtenaren komt er een speciaal trainingsprogramma om een ambitieus regionaal educatief plan te maken waarin goede samenhang is tussen de formele educatie van professionele taalaanbieders en de non-formele educatie van bibliotheken en vrijwilligersorganisaties.
Kwaliteitskader
De bedoeling is dat de gemeenten meer dan voorheen vanuit landelijk niveau ondersteuning krijgen bij het handen en voeten geven aan hun educatiebeleid. Zo wordt er onder meer een kwaliteitskader non-formele educatie ontwikkeld, dat de gemeenten een leidraad geeft bij de subsidieverstrekking aan aanbieders van non-formele educatie zoals de Taalhuizen, bibliotheken en maatschappelijke organisaties.
Monitoring
Er wordt een uniform volgsysteem opgezet waarin alle educatiedeelnemers worden geregistreerd en hun voortgang wordt bijgehouden (en dat uiteraard conform de nieuwe privacywetgeving). Met behulp van dat monitorsysteem leggen gemeenten jaarlijks aan het rijk verantwoording af over de geleverde inspanningen en behaalde resultaten. Op die manier kan een vergelijking worden gemaakt tussen de diverse arbeidsmarktregio’s. Het geeft inzicht waar het goed gaat, en waar het beter kan. Op basis daarvan kunnen plannen worden bijgesteld en verbeteringen worden ingevoerd.
Certificering Taalhuizen
De Taalhuizen krijgen de beschikking over een zelfevaluatie-instrument om de kwaliteit van de eigen dienstverlening te toetsen. Vervolgens wordt er een specifiek Taalhuis-keurmerk ingevoerd, dat door onafhankelijke assessoren zal worden toegekend. Dit om de kwaliteit van de educatieve dienstverlening te borgen.
Aandacht voor NT1-ers
Speciale aandacht is er de komende jaren voor het bereiken en bedienen van de zogeheten NT1-ers (mensen met Nederlands als moedertaal). Van de groep laaggeletterden zijn de NT1-ers immers veruit in de meerderheid, maar anders dan mensen met een immigratieachtergrond weten zij de weg naar het Taalhuis maar moeilijk te vinden. Vandaar dat er voor die groep extra inspanningen nodig zijn om hen tot scholing te bewegen. De aandacht gaat daarbij vooral uit naar het trainen van taalmaatjes, het inzetten van Taalambassadeurs (ervaringsdeskundigen), digitale vaardigheden en het aanbieden van zogeheten camouflagecursussen. NT1-ers hebben vaak helemaal geen taalvraag, maar wel concrete vragen rondom zaken waar ze dagelijks tegenaan lopen. Het kan gaan om opvoeding, zorg, gezondheid, werk en inkomen en communicatie met de overheid en allerlei andere instanties. Een laagdrempelig, aantrekkelijk en breed activeringsaanbod is daarom nodig om flexibel in te kunnen spelen op de individuele leerwensen en voor het opbouwen van zelfvertrouwen. En welke leeractiviteit ook ondernomen wordt, koken, kleding maken, het omgaan met geld, gezond leven of houtbewerking, altijd kom je taal- en rekentaken tegen. Van taal en rekenen in betekenisvolle contexten leren laagopgeleide volwassenen nu eenmaal het meest. En wie de smaak van het leren te pakken heeft, kan vervolgens doorstromen naar een meer gespecialiseerde taal- of rekencursus.
Expertisecentrum Basisvaardigheden
Naast de bestaande expertisecentra (o.a. Stichting Lezen & Schrijven, Cinop, ITTA, Oefenen.nl, Het Begint met Taal en Probiblio) wordt er een nieuw Expertisecentrum Basisvaardigheden opgezet. Hoe dit er precies uit gaat zien, is nog onduidelijk, maar er is in elk geval wel 650.000 euro gereserveerd. Het takenpakket is onderzoek, kennisdeling, het verzamelen van en verspreiden goede praktijkvoorbeelden, en het geven van trainingen. Zo komt er een specifieke opleiding voor docenten die lesgeven aan mensen met Nederlands als moedertaal. Voorts zal er veel aandacht zijn voor het gebruik van begrijpelijke taal in de gemeentelijke communicatie en het gebruiksvriendelijker maken van de e-overheid.
Educatie op de werkvloer
Een aanzienlijk budget van jaarlijks 3 miljoen euro is er beschikbaar voor werkgevers voor educatie op de werkvloer. Immers meer dan de helft van de laaggeletterden is werkzaam in onder meer de zorg, de bouw, de logistiek en in het productiewerk. De werkvloer biedt bij uitstek de kans om de doelgroep te bereiken en te bedienen. Het gaat daarbij om een win-winsituatie voor werkgever en werknemer. De arbeidsproductiviteit wordt groter, carrièrekansen worden bevorderd en het komt vooral de duurzame inzetbaarheid ten goede. In het verleden zijn hierop al vele successen geboekt zoals bij de BAR-afvalbeheer in Barendrecht en bij Irado-afvalbeheer in Schiedam, maar het kan natuurlijk nog heel veel meer. De subsidies hiervoor lopen overigens niet via de gemeenten, maar kunnen nu al rechtstreeks door de werkgevers aangevraagd worden op de website van het actieprogramma de website Tel mee met Taal.
Gezinsaanpak
Ten slotte gaat er ongeveer 5 miljoen euro naar het deelprogramma Kunst van lezen voor de taalontwikkeling en leesbevordering van kinderen en jongeren. Extra inzet is er voor de zogeheten gezinsaanpak waarbij ook laagtaalvaardige ouders worden betrokken. Immers deze ouders hebben veelal kinderen met een taalachterstand die ze gedurende hun schooltijd niet meer inhalen. Via de gezinsaanpak kan de intergenerationele cyclus van laaggeletterdheid te doorbroken worden. Een deel van deze subsidie kan nu al door plaatselijke instellingen zoals bibliotheken rechtstreeks aangevraagd worden via de website Tel mee met Taal.
SER-advies
Naar goed Nederlands gebruik heeft de hele polder over de nieuwe aanpak mee mogen denken. Er was bestuurlijk overleg (onder andere Interprovinciaal Overleg en VNG), er is geluisterd naar de Rekenkamer, moties vanuit de Tweede Kamer zijn gehonoreerd, en er waren dialoogdagen, gesprekstafels, brainstormsessies, expertmeetings, veldconsultaties, versnellingskamers en interactieve stemmingen. Niettemin wees de Sociaal-Economische Raad (SER) in april in zijn advies ‘Samenwerken aan taal’ de beoogde aanpak als volstrekt onvoldoende af. Volgens SER-voorzitter Mariëtte Hamer (tevens voorzitter van de Raad van Toezicht van Stichting Lezen & Schrijven) zag het kabinet de urgentie van de problematiek niet in. Zij riep de regering op om met een beter plan te komen, waarbij zij pleitte voor een verdubbeling van het budget (dus 170 miljoen euro i.p.v. van 85 euro miljoen euro per jaar). Dit om de bezuinigingen van de afgelopen 20 jaar ongedaan te maken. Onderwijsminister Van Engelshoven wist er wel raad mee. Toen in juni haar beoogde aanpak in de Kamer werd besproken, zei ze het SER-advies zeer belangrijk te vinden, maar dat Mariëtte Hamer bij de persoonlijke overhandiging van het rapport, haar had verzekerd dat het SER-advies vooral opgevat moest worden als ondersteuning van haar aanpak. De kamer ging dan ook akkoord met de voorgenomen aanpak.
Leesoffensief
Eind juni dit jaar kwamen de Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur met een gezamenlijk advies met de veelzeggende titel ‘Lees! Een oproep tot een leesoffensief.’ Aanleiding hiervoor was de dalende taalvaardigheid van de jeugd. Mogelijk heeft het te maken met dat de kwaliteit van het onderwijs onder druk staat vanwege onder meer grote klassen, de werkdruk en het docententekort. Kinderen die met een taalachterstand aan hun schoolloopbaan beginnen, halen vaak deze niet meer in. Bovenal is de ‘ontlezing’ de grote boosdoener. Ongeveer een derde van de Nederlandse tienjarigen ervaart geen of weinig leesplezier en het percentage laaggeletterde vijftienjarigen steeg van 11,5 procent in 2003 naar 17,9 procent in 2015. De kabinetsreactie op het advies wordt dit najaar verwacht, maar Onderwijsminister Van Engelshoven heeft al toegezegd dat het zal worden meegenomen in de vervolgaanpak van Tel mee met Taal. Het ligt evenwel niet in de lijn der verwachting dat er extra budget beschikbaar komt.
Vervolg
Op dit ogenblik wordt nu achter de schermen door de betreffende beleidsdepartementen de kabinetsaanpak verder uitgewerkt tot een concreet actieprogramma, met de daarbij behorende budgettoekenning aan de diverse belanghebbende organisaties zoals Stichting Lezen & Schrijven en het beoogde Expertisecentrum Basisvaardigheden. Naar verwachting zal dit ergens eind 2019 gereed zijn. We gaan het zien. De komende vijf jaar kunnen we in ieder geval weer volop aan de slag.
Nieuwe programma op Tel mee met Taal congres
Op donderdag 13 februari 2020 vindt in het Beatrix theater, vlak naast Utrecht Centraal Station, het Tel mee met Taal congres plaats. De verwachting is dat tijdens dat congres het nieuwe programma 2020 – 2024 gepresenteerd zal worden.
Bronnen
- Website van Actieprogramma Tel mee met Taal
- Zie voor diverse subsidies in kader Tel mee met Taal: educatie op de werkvloer, en gezinsaanpak
- Monitor actieprogramma Tel mee met Taal 2016-2018; eindrapport in opdracht Ministerie van OCW, Ecorys (Rotterdam - 8 maart 2019)
- Kamerbrief ‘Samen aan de slag voor een vaardig Nederland'; vervolgaanpak laaggeletterdheid 2020 – 2024 Ministerie OCW, Den Haag - 8 maart 2019)
- Samen werken aan taal; SER advies over laaggeletterdheid (Den Haag - april 2019)
- Verslag van een algemeen overleg over laaggeletterdheid, Tweede Kamer der Staten Generaal, (Den Haag - 13 juni 2019)
- Lees! Een oproep tot een leesoffensief, Raad voor Cultuur & Onderwijsraad, (Den Haag- 24 juni 2019).
Meer informatie
Neem voor meer informatie of bij vragen over dit artikel contact op met ons Team Basisvaardigheden.