Versobering Lage-Inkomensvoordeel
Het Lage-Inkomensvoordeel (LIV) is een tegemoetkoming van de overheid voor werkgevers die werknemers in dienst hebben met een laag loon (maximaal 125% van het wettelijk minimumloon). Vanwege de extra kosten als gevolg van het aannemen van het pensioenakkoord, zal deze regeling vanaf 2020 worden afgebouwd. Voor werkgevers betekent dat vaak een fors lagere tegemoetkoming.
Situatie tot 2020
De tegemoetkoming is afhankelijk van de hoogte van het loon. Als het gemiddeld uurloon ligt tussen 100 en 110% van het WML, is het voordeel €1,01 per verloond uur (met een maximum van € 2.000,- per werknemer). Valt het gemiddeld uurloon in de bandbreedte van 110 tot 125% van het WML, dan is het voordeel € 0,51 per verloond uur (met een maximum van € 1.000,- per werknemer).
Ook is er jeugd-LIV. De hoogte daarvan is afhankelijk van de leeftijd van de werknemer. Het LIV wordt achteraf, na afloop van het kalenderjaar, in de maand augustus of september aan de werkgever uitbetaald.
Situatie vanaf 2020
- Per 2020 wordt het LIV niet meer gedifferentieerd, maar generiek vastgesteld op € 0,51 per verloond uur, met een maximum van € 1.000,- per werknemer per kalenderjaar. Globaal wordt hiermee de LIV gehalveerd.
- Het hoge LIV van € 1,01 per verloond uur komt te vervallen.
- De bandbreedte van het gemiddeld uurloon voor het LIV wordt € 10,05 tot € 12,58. Dit is 100 tot 125% van het Wettelijk Minimumloon en de Minimumvakantiebijslag (WML).
- Het gedifferentieerde bedrag van de jeugd-LIV wordt gehalveerd. In 2024 zal het jeugd-LIV in zijn geheel zijn afgeschaft.