Naschoolse ondersteuning digitale geletterdheid: Huiswerk Helden!

Interview
Gepubliceerd op 25 september 2023

Door Barbara van Walraven

Nog steeds zijn de gevolgen van corona sterk voelbaar in het onderwijs. Achterstanden rondom digitale geletterdheid laten zich niet makkelijk aanpakken. Bovendien is de drempel om naar de bibliotheek te komen voor leerlingen met achterstanden vaak hoog. Bibliotheken Zuid-Hollandse Delta en de Boekenberg ontvingen NPO-subsidie (Nationaal Plan Onderwijs) en besloten daarmee het probleem bij de horens te vatten. Een naschools programma werd opgestart, met direct resultaat.

Maaike Kortland-Paauw is projectcoördinator educatie bij Team Jeugd & Educatie van Bibliotheek Zuid-Hollandse Delta en Bibliotheek de Boekenberg. Zij vertelt dat corona veel achterstanden in het onderwijs zichtbaar heeft gemaakt, vooral op het gebied van digitale geletterdheid. Scholen kwamen erachter dat leerlingen moeite hadden met het zoeken naar betrouwbare informatie, het maken van een PowerPoint-presentatie of een verslag in Word. Met de NPO-subsidie (Nationaal Plan Onderwijs) voor de bibliotheek van de gemeentes Voorne aan Zee en Nissewaard, kon het Team Jeugd & Educatie samen met Studiecentrum Voorne het project ‘naschoolse ondersteuning digitale geletterdheid’ opstarten.

“Laat scholen meedenken over inhoud.”

Maaike: “Ons team richt zich op leesplezier en kent 3 pijlers: leesbevordering, educatie en digitale geletterdheid. We zijn eind dit schooljaar op 96 schoollocaties actief met de Bibliotheek op school, een dekking van 94%, en hebben daardoor een goede relatie met de basisscholen. Dat maakte het makkelijk om met hen in gesprek te gaan over hun behoefte aan ondersteuning. Uit die gesprekken bleek dat het wegwerken van achterstanden op het gebied van digitale geletterdheid voor scholen prioriteit had, maar dat zij daar zelf weinig tijd voor hebben. Ook de behoefte naar het creëren van een verlengde schooldag en het vergroten van kansengelijkheid kwam veelvuldig ter sprake. Op basis van deze kennis hebben wij plannen geschreven voor de aanvraag van beschikbare NPO-gelden. Door de scholen mee te laten denken over de inhoud creëerden we meteen draagvlak voor het project en werd gekozen voor een naschools aanbod. Omdat het Studiecentrum Voorne hier al ervaring mee had, hebben we hen betrokken bij de verdere ontwikkeling en uitvoering. En zo zijn we tot dit naschools aanbod gekomen voor groep 5 tot en met groep 8.”

Het aanbod op school

“Het aanbod bestaat uit verschillende programma’s met pakkende titels als het Werkstuk Wonder, de Spreekbeurt Ster, de Boekenbeurt Baas en de Huiswerk Held. Voor elk programma zijn doelen vastgesteld, gericht op leerstrategieën, studie- en digitale informatievaardigheden en natuurlijk leesplezier, de basis van leesbevordering.”

“De programma’s bestaan allemaal uit een traject van 6 weken. De lessen worden direct na schooltijd op de school zelf gegeven. De school is een vertrouwde omgeving voor de leerlingen en ‘bekend terrein’ voor ouders en verzorgers wat bijdraagt aan het bieden van laagdrempelige dienstverlening.”

Het hele gezin

“Leerkrachten benaderen gericht ouders c.q. verzorgers voor het aanmelden van hun kind(eren) voor het traject. Zij hebben het beste zicht op welke leerlingen iets extra’s nodig hebben. Natuurlijk is de voorwaarde voor deelname dat leerlingen alle bijeenkomsten ook echt bijwonen. Daarom worden de ouders er goed bij betrokken door wekelijkse berichten, nemen de leerlingen na afronding het gemaakte werk op papier en digitaal mee naar huis en worden ouders uitgenodigd om de laatste les bij te wonen. Het is een feestelijke gebeurtenis: de leerlingen krijgen een certificaat en ouders krijgen informatie over het IDO, de cursussen basisvaardigheden die in het DigiTaalhuis worden gegeven en uitleg over de VoorleesExpress. Daar waar ouders niet komen, sturen wij deze informatie per e-mail na. Zo bereiken we het hele gezin.”

De resultaten

Naast de algemene vastgestelde doelen moeten leerlingen aan het begin van het traject ook hun eigen leerdoelen formuleren. Tijdens de laatste les wordt gekeken of ze die doelen hebben gehaald.

“Ik had In het begin verwacht dat er meer uitval zou zijn. Omdat het na schooltijd is, kan ik me voorstellen dat een leerling bij mooi weer liever naar buiten gaat. Maar die uitval is echt minimaal geweest. Scholen zijn heel enthousiast en willen vaak nog eens meedoen met een traject. Er is een school die aan wel 3 tot 4 trajecten heeft meegedaan. Daar ben ik heel erg trots op! Tot slot hebben we een infographic gemaakt met cijfers over het aantal scholen en leerlingen dat bereikt is, de getrainde vaardigheden en de voordelen van het aanbod.”

“Een jongen had al meegedaan met een traject en mocht daardoor niet nogmaals deelnemen. Werd ik na de eerste keer gebeld dat hij er stiekem bij was gaan zitten!”

Het vervolg

“Tot het einde van dit kalenderjaar lopen er nog twee trajecten op verschillende scholen en daarna is het geld vanuit de NPO-subsidie op. Daarom is er nu bij de gemeente Nissewaard een subsidieaanvraag ingediend, waarmee het naschoolse aanbod opgenomen wordt als uitbereiding van wat wij al doen onder schooltijd in het kader van de Bibliotheek op school. Op de meeste scholen zijn daar de grootste uitgaven al voor gedaan en kan een deel van het geld worden ingezet om tegemoet te komen aan de vraag naar aanbod voor de verlengde schooldag.”

“Er zijn al scholen die mee willen doen en ik heb alle directies benaderd voor het ondertekenen van een intentieverklaring. Ik ben nu ook in contact met de schoolbesturen zelf om in naam van hen een ondertekende intentieverklaring te ontvangen. In die verklaring staat dat zij tevreden zijn met het aanbod tot nu toe en dat zij als er gelden beschikbaar komen, dit zeker op school willen blijven aanbieden.”

“Ook in de vestigingen is er begonnen met aanbod voor leerlingen. Een dag in de week kunnen zij extra ondersteuning krijgen op het gebied van digitale geletterdheid en dan in het bijzonder ICT-basisvaardigheden en informatievaardigheden. Dan kunnen ze aan de slag met het maken van een spreekbeurt, werkstuk of boekbespreking. Daar werd voor de vakantie al gebruik van gemaakt, maar in het nieuwe schooljaar wordt er extra publiciteit aan gegeven, ook op scholen.”

De samenwerking

“Het was voor ons voor het eerst dat we met een nieuwe samenwerkingspartner in een kort tijdsbestek een project van deze grootte uitrolden. We zijn er in ons team aan gewend om voornamelijk zelf het aanbod te maken en het ook zelf uit te voeren. We zijn zeker wel uitdagingen tegengekomen en zijn daarover goed met elkaar in gesprek gegaan. Dan moet je denken aan zaken als: wat verwachten we van elkaar in deze samenwerking, waar liggen de verantwoordelijkheden en hoe worden de taken verdeeld. Omdat de bibliotheek de subsidie had gekregen, was het voor ons belangrijk om portefeuillehouder te zijn. De training en begeleiding van de studiecoaches lag voornamelijk bij het Studiecentrum, want die zijn echt bij hen in dienst. Kwaliteitsbewaking wordt door beide partijen gedaan. We zijn nu aan het kijken of we leesconsulenten er meer bij kunnen betrekken. Want als een studiecoach signaleert dat deze lessen voor de hele klas nuttig zouden zijn, dan kan een leesconsulent dat goed oppakken.”

“Een meisje vertelde dat ze samen een vriendinnetje een boek aan het schrijven was. Een paar weken later kwam ze langs met een geniet boekje van blaadjes. Dat heb ik toen in de kast gezet met de opmerking: “Nou staat jouw boek ook even in de bibliotheek!”

Goede raad

Met de ervaring die Maaike het afgelopen jaar heeft opgedaan, zijn er een paar dingen die zij andere bibliotheken mee wil geven. Allereerst is het belangrijk om goed uit te vragen hoe digitaal vaardig kinderen zijn. Want dat blijkt niet alleen bij leerlingen uit één klas erg te verschillen, maar ook tussen de scholen onderling. Het is een containerbegrip waar iedereen iets anders onder verstaat. Dus eerst een goed gesprek hierover voeren, scheelt je later veel tijd. Dat geldt ook voor de samenwerking met een andere partij; heel goed van tevoren met elkaar het gesprek aangaan over de wederzijdse verwachtingen en om de taken en de verantwoordelijkheden te verdelen en tussendoor ook momenten met elkaar inplannen om daarover in gesprek te blijven.

“Ik zou ook kijken of het mogelijk is om het niet volledig door een andere partij te laten doen, maar gedeeltelijk vanuit het eigen team. Dat was bij ons in het begin niet haalbaar, vanwege de snelle uitrol en gebrek aan capaciteit. Maar ik zou er wel naar kijken of dat een mix kan zijn.”

Meer weten?

Neem contact op met Maaike Paauw, 06-25587318