Werken aan openbare ruimte

Interview Programmering Collectie
Gepubliceerd op 01 december 2025

Door Karen Bertrams

“Neutraal is een niks-woord,” zegt Lin Le Roux, Manager programma van de Bibliotheek Utrecht, zonder aarzelen. “Je kunt niet neutraal zijn. Wij zeggen liever: we zijn openbaar; dat betekent dat wij voor iedereen toegankelijk zijn, in de breedste zin van het woord.”

Magazine Doe iets over activisme in de bibliotheek

Dit artikel staat ook in het magazine ‘Doe iets’. Elke bibliotheekorganisatie in Nederland heeft in december 2025 twee exemplaren ontvangen van het eenmalige magazine Doe iets, met de oproep: ga het gesprek aan over activisme en de bibliotheek. Het magazine bundelt interviews met bibliotheekprofessionals uit binnen- en buitenland, een artikel over het zichtbaar maken van verschillende stemmen, en praktijkvoorbeelden en dilemma’s uit het werkveld. Het doel is een open, sectorbrede dialoog op gang te brengen over de rol van activisme binnen onze organisaties, en om bibliotheken te helpen stelling te nemen vanuit hun kernwaarden. Lees meer >

Die keuze voor het woord ‘openbaar’ zegt veel over de rol die de bibliotheek voor zichzelf ziet. De bibliotheek wil een plek zijn die toegankelijk is voor iedereen, zichtbaar in de stad, en beschikbaar voor uiteenlopende stemmen. Maar die openheid roept ook vragen op. Wat betekent het om openbaar te zijn in een samenleving die ook heel verdeeld kan zijn? Waar liggen de grenzen van de vrije ruimte, en wie bepaalt die? We spraken Lin Le Roux over hoe zij dagelijks balanceert tussen ruimte geven en grenzen stellen.

Activisme met beleid

De Bibliotheek Utrecht kiest bewust positie op maatschappelijke thema’s, zolang die aansluiten bij haar missie. “Wij zijn alleen activistisch op onze vier impactdoelen,” zegt Le Roux. “We spreken trouwens liever van agenderen.” Een concreet voorbeeld is de samenwerking met het International Literature Festival Utrecht (ILFU), een optocht voor het vrije woord, democratie en literatuur. “Daar doen we actief aan mee,” vertelt Le Roux. “We drukken T-shirts, maken displays en kopen wereldwijd ‘verboden boeken’ in.” Collega’s zijn direct enthousiast, en terecht. Het past precies bij ons impactdoel: ‘Utrechters lezen en schrijven.’

Maar de bibliotheek trekt ook duidelijke grenzen. Onderwerpen die buiten de impactdoelen vallen, worden niet geprogrammeerd door de bibliotheek zelf, ongeacht de inhoud. Een pro-Palestina-bijeenkomst of een klimaatbijeenkomst? “Dat doen we zelf niet,” zegt Le Roux. “Niet omdat we tegen de inhoud zijn, maar omdat het niet binnen onze doelstellingen past. Daar zijn we heel scherp op. Utrechters zelf kunnen wel activiteiten organiseren daarover, zolang het maar informatief is, liefst meerstemming en uitnodigt tot dialoog.”

Ruimte voor de stad

Hoewel de bibliotheek kritisch kijkt naar de thema’s in het programma dat op eigen initiatief tot stand komt – haar eigen programmering – biedt ze dus bewust veel ruimte aan initiatieven uit de stad. Via programma’s als Huis van Actief Burgerschap en Programmeren met Utrechters kunnen Utrechters zelf bijeenkomsten organiseren of collecties samenstellen rond maatschappelijke thema’s.

“Burgerschap is ons centrale thema,” legt Le Roux uit. “Het zit verweven in al onze programmalijnen.” En dat blijft niet abstract. In de praktijk gaat het over vragen als: Hoe verbeter je je buurt? Hoe voer je een goed gesprek? Hoe leer je luisteren? “Dat lijkt misschien klein,” zegt ze, “maar het is fundamenteel voor onze democratie.”

Bijvoorbeeld: een groep Iraniërs vond elkaar via de bibliotheek. “Heel mooi, eindelijk mensen met wie ze hun taal konden spreken, een plek die als thuis voelde.” Maar Le Roux stelt ook dan vragen: Lezen ze ook? Hebben we Iraanse boeken? Willen ze meedenken over de programmering, of voorlezen in hun eigen taal? Dan begint actief burgerschap.

De bibliotheek is niet alleen een plek om samen te komen, benadrukt ze, maar ook een plek om invloed uit te oefenen, als je dat wil. “Ontmoeting is één van onze impactdoelen, en is vaak op zichzelf al waardevol genoeg, maar we willen ook verder gaan en Utrechters de kans geven om samen initiatieven te ondernemen. Een leuk voorbeeld is dat we weten dat het idee van de “Sit in demonstratie” op 5 mei is ontstaan tijdens een ontmoeting in het Huis van Actief Burgerschap.

Wat mag wél, wat mag niet?

Als initiatieven uit de gemeenschap komen, is er veel mogelijk, vertelt Le Roux. Zo kunnen jongeren zich binnenkort laten voorlichten en testen op soa’s in de voormalige directiekamer van de hoofdvestiging. Eerst krijgen ze voorlichting, daarna kunnen ze in een privéruimte een zelftest doen. “Is dat activistisch? Misschien,” zegt Le Roux. “Maar zolang het initiatief uit de gemeenschap komt en past binnen onze uitgangspunten, staan we ervoor open.”

“Lezen ze ook? Hebben we Iraanse boeken? Willen ze meedenken over de programmering, of voorlezen in hun eigen taal?”

Toch is die ruimte niet onbeperkt. Om jonge, vaak idealistische programmamakers te helpen bij het maken van afwegingen, ontwikkelde Le Roux een checklist. Die dient als leidraad om te bepalen of een programma past bij de openbare functie van de bibliotheek.

De checklist toetst op 3 punten:

Organisatie: Is de initiatiefnemer integer en betrouwbaar?
Inhoud: Is er ruimte voor nuance, of wordt één standpunt opgelegd?
Vorm: Is het programma openbaar toegankelijk? Is er ruimte voor dialoog en ook voor andersdenkenden?

“Als er rode vlaggen zijn, bespreken medewerkers die met hun programmaleider,” legt Le Roux uit. “De directeur en ik beslissen vaak mee, maar we leggen de verantwoordelijkheid ook bewust bij het team.” Niet alles is zwart-wit, benadrukt ze. “Soms scoort een programma minder goed op één punt, maar het biedt wél ruimte voor gesprek. Dan kan het alsnog doorgaan. Maar als op meerdere onderdelen zorgen zijn én vooral als er geen ruimte is voor dialoog, dan zeggen we nee.”

Persoonlijk versus professioneel

Veel medewerkers van de bibliotheek zijn maatschappelijk betrokken, soms zó betrokken dat ze eerder geremd dan aangespoord moeten worden. “We bespreken daarom regelmatig casussen in het team.” Bovendien herkent Le Roux zelf ook het spanningsveld: “Ik vind het ook wel verleidelijk om programma te maken rondom mijn eigen overtuigingen, maar daar is de bieb niet voor.”Maar juist die beperking ziet ze als uitdaging: hoe blijf je agenderen wat speelt in de stad, binnen de grenzen van de openbare rol en onze eigen doelstellingen? “Uiteindelijk vinden we vaak een genuanceerde manier waarmee wij toch een krachtig geluid kunnen laten horen, maar zonder veel aanstoot. “En misschien is dat wel de krachtigste vorm van activisme.”

Lastige keuzes in de praktijk

Soms is het niet gelijk duidelijk of een onderwerp wel of niet in het beleidskader past, het grijze gebied.

Een voorbeeld: een programma over chemseks, het combineren van seks en drugs, werd door jonge programmamakers als belangrijk gezien. Le Roux had haar twijfels. “Het gaat om gebruik van illegale middelen. We willen geen illegale praktijken normaliseren.” Toch stond ze het toe, ze raakte overtuigd van het belang van goede informatie hierover en vertrouwde op de zorgvuldige aanpak van de programmamaker.

“Dan vraag ik aan de programmamaker: Wie is de spreker? Wat wordt er precies besproken? Soms vraag ik ze er zelf bij aanwezig te zijn.”

Ook gevoelige momenten vragen om zorgvuldige keuzes. Op 4 mei, de nationale herdenkingsdag, vond op initiatief van Utrechters in de Grote Hal een ingetogen expositie plaats: Kun je me niet horen dan. Bezoekers konden via een VR-ervaring het verlies van Palestijnse kinderen ervaren, gesymboliseerd door een zee van kinderschoenen. Intern leidde dat tot veel discussie. “Deze herdenking op 4 mei is beladen in Nederland. Tegelijkertijd raakte het aan fundamentele vragen: wat betekent vrijheid? En voor wie geldt die?”

De bibliotheek liet het programma uiteindelijk doorgaan, juist omdat het uitnodigde tot reflectie en dialoog in plaats van polarisatie. “Dat past bij ons thema burgerschap.”

Wie missen we nog?

De bibliotheek kijkt ook kritisch naar zichzelf. “Utrechters met progressieve programma’s weten ons wel te vinden,” zegt Le Roux. “Maar we moeten actief op zoek naar andere geluiden. Zijn we divers genoeg? Sluiten we niemand uit?” Die vragen stelt het team zich voortdurend.

Een goed voorbeeld is de vestiging in Kanaleneiland, waar veel initiatieven worden georganiseerd door mensen met een moslimachtergrond. “Daar hebben we bewust in geïnvesteerd. Dat is waardevol,” zegt Le Roux. “Maar dan vragen we ons ook af: wie bereiken we nog niet?”

Daarom zoekt de bibliotheek ook contact met andere groepen, zoals voetbalvaders, of de doven- en slechthorendengemeenschap. “We willen ruimte creëren voor uiteenlopende vormen van participatie,” legt ze uit. “Zo proberen we een grotere diversiteit aan programma’s aan te trekken. We hebben inmiddels goedzicht op wie meedoet, en wie we nog níet bereiken.”

Blik op technologie en publieke waarden

De bibliotheek kijkt ook vooruit, naar thema’s die haar kern raken, zoals de invloed van kunstmatige intelligentie en big tech op informatievoorziening.

“Commerciële algoritmes bepalen steeds vaker wat mensen wel of niet te zien krijgen,” zegt Le Roux. “Dat heeft directe gevolgen voor onze kernwaarden: vrije toegang tot informatie, maar ook empathisch en kritisch denken.”

“Maar we moeten actief op zoek naar andere geluiden. Zijn we divers genoeg? Sluiten we niemand uit?”

Hoewel de bibliotheek nog zoekende is, weet ze één ding zeker: dit onderwerp kan niet genegeerd worden. “Juist omdat het raakt aan onze basis,” Als betrouwbare informatie geen vanzelfsprekendheid meer is, dan wordt onze rol urgenter dan ooit.”

De bibliotheek is geen bastion dat zijn deuren openzet en afwacht. Ze kijkt vooruit, denkt mee en positioneert zich bewust. “We willen niet achter de feiten aanlopen,” zegt Le Roux. “Als publieke instelling moeten we telkens opnieuw bepalen waar we voor staan.”