Gezinsgericht werken bij SCHUNCK Bibliotheek

Blog Interview Praktijkvoorbeeld
Gepubliceerd op 20 juli 2023

Door Barbara van Walraven

In samenwerking met SCHUNCK Bibliotheek

Gezinsgericht werken vereist een flexibele aanpak die waar nodig kan worden bijgestuurd. SCHUNCK Bibliotheek merkte dat het aanbod voor een deel van de inwoners van Heerlen prima werkte. Alleen de kwetsbare gezinnen werden niet bereikt. Daarom is er in 2021 voor gekozen om een andere aanpak te ontwikkelen die zich richt op specifieke behoeften van gezinnen en op preventie.

Beide vragen dwongen tot een nieuwe, andere manier van werken. Een werkwijze waarbij de verbinding wordt gelegd tussen preventie en curatie en een werkwijze waarin het mogelijk is op om basis van de vraag van een gezin ‘op maat’ ondersteuning te bieden.

Nu, 2 jaar later, is de basis gelegd voor deze nieuwe werkwijze met een sluitende begroting, meetbare resultaten, de inzet van gezinsconsulenten en een goed functionerend netwerk. Daar ging het nodige aan vooraf. Miriam Jennekens, medewerker beleid en innovatie en Yvette Harmes, Programmaleider gezinsgericht werken bij SCHUNCK Bibliotheek, vertelden daar uitgebreid over op 6 juni tijdens een bijeenkomst voor contactpersonen gezinsaanpak van bibliotheken in Noord- en Zuid-Holland.

Situatie Heerlen

SCHUNCK Bibliotheek staat in Heerlen. Het gemiddeld inkomen is lager dan landelijk, 16% – 20% is laaggeletterd (landelijk 12%) en 42% is laagopgeleid (landelijk 26%). Daarom startte de gemeente in 2017 het programma Kansrijk van Start Heerlen, dat inmiddels ook landelijk wordt uitgevoerd met de Coalitie Kansrijke Start. De bibliotheek werd ook uitgenodigd en zat om de tafel met allerlei andere organisaties zoals de GGD, de kraamzorg, kinderopvang en welzijn. Daar vertelde de bibliotheek over het belang van taal, omdat het als een rode draad door alle levensdomeinen loopt en alle partners waren het daarmee eens. Maar uiteindelijk kwam deze aanpak niet van de grond, want iets met taal doen paste wel bij de bibliotheek, maar niet bij de ‘core business’ van de netwerkpartners.

Eyeopener

Na deze poging was de uitspraak van Hermine Lankhorst (Stichting Lezen) voor Miriam een ‘eyeopener’: ‘Ouders hebben de grootste invloed op de taalontwikkeling van kinderen, vooral in de periode voordat een kind naar de kinderopvang of school gaat. In die tijd wordt het fundament gelegd voor de latere taalvaardigheid en het vermogen om te denken en leren’. Aangezien je in elke fase met taal te maken krijgt, ontstond hiermee een ingang om een gezamenlijke ambitie te formuleren en de krachten te bundelen.

Onder het motto ‘doen is de beste manier van denken’ werd het roer omgegooid door SCHUNCK, met subsidie van de gemeente, provincie Limburg en de KB. Toen kon de zoektocht naar een manier van werken die beter aansluit op de specifieke vragen van laaggeletterde gezinnen, in gang worden gezet. Die begon met het aantrekken van een projectleider en dat werd Yvette. Zij kwam uit de jeugdhulpverlening met systemisch denken, integraal werken en organisatieverandering als specialisme. Daarmee bracht zij een andere expertise in en een frisse blik, waardoor ze beter zicht had op het interne proces. Ook zag zij de meerwaarde van de expertise die de bibliotheek in huis had voor de partners; deze reikte immers veel verder dan alleen boeken.

Al snel werd duidelijk dat het ontbrak aan een eenduidige visie op wat gezinsgericht werken inhoudt, hoe je integraal samenwerkt en hoe je de verschillende expertises met elkaar verbindt. Daarvoor werd een interne overlegstructuur opgezet, met daarin alle belangrijke afdelingen, dus niet alleen educatie en basisvaardigheden. Voor gezinsgericht werken werd bewust niet een aparte focuslijn gemaakt, want dan wordt het weer ingekaderd. Ook de term gezinsaanpak werd bewust vermeden, omdat er niet één aanpak is die je op elk gezin kunt plakken. Nu loopt gezinsgericht werken door de 4 focuslijnen: collectie, taal-en leesbevordering (0-18 jaar), basisvaardigheden en ontmoeting in de wijk & programmering. De stuurgroep die de koers bepaalt, bestaat uit Miriam, Yvette, manager bibliotheek en de teamleider. Daarnaast is er een groot werkoverleg met de coördinatoren taal & leesbevordering, basisvaardigheden, de VoorleesExpress en gezinsconsultenen, zodat iedereen op één lijn zit.

De kracht van taal

Na een aantal intensieve teamdagen ontstond er met inzet van de methodiek projectmatig creëren, één verhaal: de kracht van taal. Vanuit dat verhaal werd een gezamenlijke visie geformuleerd: ‘Heel Heerlen bewust maken van de kracht van taal!’ Ook werd de nieuwe koers bepaald: van aanbodgericht naar op maat werken met gezinnen, speciale aandacht vanaf de zwangerschap tot 2 jaar in het kader van preventie, de keuze voor een duurzame interventie in samenwerking met netwerkpartners en vooral buiten de bestaande kaders treden. Pionierswerk dus!

Natuurlijk speelde meteen de vraag ‘Wie moet het doen?’ Want niemand in de bibliotheek had ervaring en iedereen had al andere taken. Toen is besloten dat alle leden van de stuurgroep en het groot werkoverleg de gezinnen ingaan om met elkaar ervaring op te doen en betrokkenheid te creëren. En ook om voorlopig geen vrijwilligers in te zetten. Iedereen is gewoon begonnen door in gesprek te gaan met in eerste instantie de gezinnen die al meededen aan de VoorleesExpress. Door goed te luisteren naar wensen en vragen van ouders over taalondersteuning en met hen in gesprek te gaan, ontstonden er vanzelf haakjes om een gezamenlijk doel te bepalen. Daar werd vervolgens samen met de ouders aan gewerkt. Yvette benadrukt dat zij ouders op gelijkwaardig niveau benaderen en uitgaan van een vraag en niet van een probleem. Pas als er een vertrouwensrelatie is opgebouwd, kan je aan het werk gaan en sommige stukjes overdragen aan vrijwilligers. Sinds kort zijn er met vervolgsubsidie 2 gezinsconsulenten aangesteld, die nu ook gesprekken met gezinnen voeren.

Externe samenwerking

Het werd al snel duidelijk dat de bibliotheek expert is op het gebied van taal en dat medewerkers geen hulpverleners zijn, maar dat het onmogelijk is om je ogen te sluiten voor wat er nog meer speelt in een gezin. Taal is namelijk een middel voor ouders en geen doel op zich. Daarom zijn de ketenpartners zo belangrijk, want met toestemming van ouders wordt het contact gelegd, zodat de partner met de betreffende expertise in huis, het gezin verder kan helpen. Bovendien komen met name laagtaalvaardige ouders niet uit zichzelf naar de bibliotheek, dus moet je naar buiten gaan en samenwerken met partners waar die ouders wel komen. Het opzetten van zo’n ketennetwerk vraagt tijd en aandacht, want je moet elke partner op een ander niveau benaderen om te kijken waar energie zit en welk gezamenlijk doel je voor ogen hebt. Het vraagt ook om flexibiliteit en het loslaten van bestaande ideeën. En zo werden stap voor stap de krachten in het netwerk gebundeld, zoals met de GGD, logopedie praktijken, de peuteropvang, onderwijs, jeugd- en geboortezorg.

Ook de samenwerking met de gemeente en provincie om de financiering rond te krijgen, heeft veel tijd gekost. Vooral omdat er veel ambtenaren bij betrokken zijn: vanuit sociaal domein, voor en vroegschoolse educatie, onderwijsachterstandenbeleid en basisvaardigheden, met allemaal eigen potjes. Ook zij moeten met elkaar samenwerken om gezinsgericht werken mogelijk te maken. Na 9 maanden van overleg, was er voor 1,5 jaar € 750.000,- beschikbaar, waarbij de bibliotheek € 200.000,- zelf inbrengt. De rest wordt door de gemeente en provincie betaald.

De kracht van taal: een wereld van verschil

Samen met adviesbureau Common Eye zijn tot slot, na het eerste pilotjaar, alle processen in kaart gebracht en beschreven om de positie in het netwerk te verstevigen. Daarna is met forse subsidie een driesporenprogramma voor de komende 3 jaar opgezet, uitgewerkt in activiteiten en resultaten, en een brochure waar de werkwijze in beschreven wordt.

Door bewust te kiezen voor het gezinsgericht werken, bereikt SCHUNCK nu veel meer laaggeletterde gezinnen ook met Nederlands als 1e taal en kunnen ze beter inspelen op de specifieke vraag van gezinnen. Dat blijkt uit de cijfers, maar ook uit de verhalen van ouders. Een mooi voorbeeld daarvan is een moeder die al twee keer mee had gedaan met de VoorleesExpress, maar nog steeds met vragen zat. Zo lukte het haar niet om met hulpverlening en school te communiceren, omdat ze nauwelijks Nederlands sprak. Door haar te koppelen aan een taalmaatje, is ze nu in staat om zelf brieven van de gemeente te lezen en is ze niet meer bang om afspraken te maken met de huisarts. Ze krijgt nu ook vragen om als tolk te fungeren en op bijeenkomsten te vertellen over hoe zij uit haar isolement is gekomen. Zij verwoordt het als volgt: “Ik ben gegroeid als gras en kan een moeder zijn voor mijn kinderen”.